Tuin columns Versicolor
Allerlei verrassende belevenissen in onze tuinen.
Lees de leukste verhalen van onze werkzaamheden en belevenissen in de Versicolor tuin.
- De lente komt eraan!
- Februari: plannen en bollen
- In de Wintertuin
- Vogelpret
- Snipperdagen in de tuin
- Sneeuwklokjes in de sneeuw
- Tuinvrouw in tijden van Corona-stress
- Compost, het zwarte goud....
- Oktoberlicht
- Snoeiweekend
- Op zoek naar nieuwe inspiratie
- Winter rust roest...
- Viva Italia !
- De bruine tuin...
- Durf te dromen !
- Alice in Wonderland....
- Naar een grote tuin
- Tussen Vogelbos en Vlinderkroeg
- Zonaanbidder
- Blij met klei
- Tuinbezoek
- Discriminatie in de tuin?
- Controlfreak
- Een eigen Keukenhofje…
- Droomtuinen...
- Allemaal aan de Allium!
- Onkruidvrije paden
- Mot met de Buxusmot….
- Knipbeurt voor Knotwilgen
Alice in Wonderland....
Artikel in tuinmagazine Groei & Bloei
Bij het dorpje Lutjewinkel, diep verscholen in het Noordhollandse weidelandschap, aan een smal doodlopend weggetje dat is omgeven door oerhollandse sloten, is een onverwachte groene parel te vinden: de ‘Versicolortuin’ van Marianne Greiner en haar partner Frans. Deze afwisselende, kleurrijke, romantische tuin van 2500 vierkante meter – waar Marianne met haar passie voor tuinieren de afgelopen dertig jaar haar ziel en zaligheid in heeft gelegd – houden ze niet alleen voor zichzelf: in het tuinseizoen kun je er tijdens een aantal weekends een bezoek brengen en je laten meevoeren in een origineel droomlandschap.
Als je vanuit de strakke, mondrianeske Hollandse wei haar tuin in stapt, is het net alsof je plotseling midden in een betoverende, fonkelende kijkdoos terecht bent gekomen, zeg ik tegen Marianne. Ze glimlacht instemmend: “Ja, dat is precies mijn bedoeling met de tuin. Ik mag dan wel een nuchter Noordhollands meisje zijn, ik hou ook van dromen. Als je door mijn tuin loopt, wil ik dat je er volledig in wordt opgenomen. Ik houd niet van al dat moderne minimalisme dat je vandaag de dag overal ziet, dat is me veel te afstandelijk.” Zelfverzekerde blik: “Bij mij tref je uitsluitend bloemrijke overdaad. Ik wil dat je in de tuin even helemaal Alice in Wonderland kunt zijn, de grote boze buitenwereld wereld volledig achter je latend.”
Wie van het doodlopende weggetje de tuin in komt, krijgt van Marianne het advies links aan te houden. “Als je steeds het linkerpad kiest, krijg je vanzelf de hele tuin te zien.” Haar tuin is opgebouwd uit meerdere, kleine ‘thematuinen’: borders op kleur (zoals de purperen border, de ‘vurige tuin’ met veel geel en oranje, en de ‘indian summer tuin’ met de warme, roestige kleuren van de nazomer), de besloten vlindertuin, de vijver die aan een dijkje ligt, de mysterieuze watermuur, het vogelbosje, en niet te vergeten de beslotenheid van de Italiaanse vijvertuin, die omgeven wordt door een Sissinghurst-achtige, cirkelvormige haag. Het ene moment waan je je hier in een cottagetuin, dan in een kasteeltuin met uitbundig spuitende fonteinen, dan in mediterrane sferen, en vervolgens in een bloemenweide.
Wat is hier het overkoepelende verhaal dat Marianne heeft willen neerzetten?
Wat is hier het overkoepelende verhaal dat Marianne heeft willen neerzetten? Ze denkt even diep na, dan zegt ze: “Met mijn tuin heb ik mijn verliefdheid op tuinieren willen uitdrukken. Kleurrijk en weelderig, dat is voor mij de essentie van een tuin. Vandaar dat ik hem ook ‘Versicolor’ heb gedoopt.” Marianne heeft opzettelijk veel hoge plantensoorten in haar tuin gezet, zoals siergrassen, dahlia’s, afrikanen, daglelies, tuinmelde, hortensia’s, chrysanten en Canna’s. “Wanneer planten langs een pad even hoog zijn als jijzelf, geeft dat een heel speciaal effect voor de bezoeker. Dichterbij planten kun je haast niet komen, en doordat je niets anders meer ziet dan de planten, kan de droom van even Alice in Wonderland zijn niet worden doorbroken.”
Al die hoge jongens en meisjes zorgen wel voor een tuinprobleempje: de harde zuidwestenwind die hier vaak over de kale weilanden komt aanrollen, blaast ze omver en door elkaar heen. Maar daar heeft Marianne iets op gevonden: ijzeren plantensteunen, waar ze er ontelbaar veel van heeft. Glimlacht: “Nee, ik heb niet die uit het tuincentrum met die opzichtige kleuren. Frans heeft ze zelf gebogen van betonijzer. Dat kleurt vanzelf roestig, wat een natuurlijke aanblik geeft. Trouwens, als je ze uitgekiend bij de planten plaatst, zie je ze niet eens.”
Door de grote verscheidenheid aan planten is Mariannes tuin voor de bezoeker bij uitstek geschikt om beplantingsideeën op te doen. “Mensen vragen me vaak: die ene plant wil ik ook, waar kan ik hem kopen? Nou, ik weet precies de kwekers hier in de omgeving waar je ze kunt krijgen, daar heb ik flyers van liggen om mee te nemen.” Rest nog de vraag: wanneer kun je het beste Marianne’s tuin komen bewonderen, wanneer is hij op zijn mooist? Marianne: “Het hangt er van af waar je van houdt. In mei bloeien de geraniums en de Alliums – ik heb veel bijzondere Allium-soorten in mijn tuin. Juni is de rozentijd, en veel andere vaste planten komen dan ook in bloei. Maar voor mij persoonlijk is het knalseizoen juli-augustus, dan is alles op volle hoogte en mag ik maar liefst twee maanden lang Alice in Wonderland zijn.”
Eind juli: de ‘Indian summer tuin’ komt op stoom.
“Ik heb hier kleuren bij elkaar gezocht waar je het warm van krijgt”, vertelt Marianne. Onderin beeld, links en rechts van het pad, staan Alchemilla mollis (vrouwenmantel) met daarachter het warmgele contrast van Rudbeckia fulgida ‘Goldsturm’ (gele zonnehoed). “Later in het seizoen kleuren de bloemen van de vrouwenmantel roestbruin”, zegt Marianne. “Elders knip ik ze weg, maar hier niet, omdat dat roestige zo mooi past bij het indian summer gevoel.” Links naast de vrouwenmantel groeit citroenmelisse, daarachter staan de gele schermbloemen van Achillea filipendulina ‘Parkers variety’ (en daartussen is het uitwaaierende paars van siererwt te zien, die buiten beeld tegen een klimscherm groeit). Die siergrassen links en rechts achterin zijn Calamagrostis acutiflora ‘Overdam’. Links van het pad vinden we achter de gele zonnehoed het fijne beige van Linaria ‘Peachy' (vlasbekje), het zachtoranje van Crocosmia ‘Okavango’ en het roestig rood van Helenium ‘Salsa’. De zachtgele bolbloemen zijn van Dahlia "Sunny Boy", daarachter zien we het frisse groen van boerenwormkruid (Tanacetum). Rechts van het pad staan achter de gele zonnehoed de gele, oranje en mahoniekleurige bloemen van Tagetes patula ‘Tall Nema Mixed’. Daarbovenuit torenen hoge geeloranje daglelies en het donkere paars van Knautia macedonica. Het donkere purperrood van rode tuinmelde (Atriplex hortensis) benadrukt het nazomerse gevoel van dit gedeelte van de tuin
De purperen border: de slingerende heg en het gebogen pad verhogen hier de dromerige sfeer. "Hier heb ik rodekooltinten bij elkaar gegroepeerd”, zegt Marianne. “Maar teveel paarsigheid kan ook iets treurigs krijgen, vandaar ook het knalrood van de Dahlia ‘Bishop of Llandaff’ (voor de linkerhaag) en de Crocosmia ‘Lucifer’ (bij de rechterhaag).
De ‘vurige tuin’
Hier zijn we op Mariannes favoriete plek. “Dit deel van de tuin ligt het dichtst bij mijn huis, en omdat ik hier elke dag langs loop, heb ik er bewust veel geel en oranje neergezet, want die kleuren kunnen me altijd weer vrolijk maken”, zegt ze. Vooraan zien we de gele bloemen van Alchemilla mollis, daar vlak achter het prikkelende oranje van Escholtzia californica (slaapmutsje). De kleine gele en witte bloemen die daar bovenuit steken zijn van de eenjarige Chrysantemum ‘Primrose Gem’. Verder staan in deze border onder meer teunisbloem, kniphofia, Thalictrum flavum glaucum (Poelruit, dit is het blauwgroene blad links, midden op de foto; deze meerjarige bloeit zachtgeel in juli-augustus), en twee soorten dahlia’s: Dahlia ‘Totally Tangerine’ met rose-goud-roestoranje, anemoonvormige bloemen, en de rondborstige, warmgele Dahlia 'Glorie van Boskoop". Het bruingroene blad in het midden is van roodbloeiende canna’s die Marianne overhoudt in de winter. “Dan gaan ze in speciekuipen de schuur in, en als het daar onder nul komt, verhuist Frans ze naar mijn werkkamer in huis. Een heel gesjouw waar hij weleens over moppert, maar canna’s kunnen echt geen vorst verdragen. Ik heb weleens canna’s met matige vorst in de koudebak gehad, maar dat overleefden ze niet.” In april mogen ze weer naar buiten, maar wel geleidelijk. “Voor het terugplanten gaan ze een paar weken in de koudebak op het zuiden, naast de beschutting van een haag, en alleen als het zeker is dat het ’s nachts niet zal vriezen.” Deze border vraagt al met al veel onderhoud, moet Marianne er wel bij zeggen. “De canna’s en dahlia’s moeten er elke winter uit, maar er staan ook nogal wat eenjarigen in, en dat houdt in: elk jaar weer zaaien in de koudebak, verspenen, uitplanten, en vervolgens nog het regelmatige wieden.” Zijn de planten hier in sterkte tegen elkaar opgewassen? “Dat is inderdaad ook nog een punt van aandacht”, zegt Marianne. “Het zijn veel hoge, weelderige planten, en vanwege de zuidwestenwind die hier vaak waait, moet ik ze steunen en regelmatig bijknippen, om te voorkomen dat ze over elkaar en de paden gaan hangen. Verder mogen de lagere planten natuurlijk niet worden weggedrukt door de hogere. De chrysanten knip ik heel vaak bij; ze stoelen zich namelijk nogal uit, en voor je het weet zijn de slaapmutsjes dan overwoekerd.’
Watermuur
“Frans en ik zijn op het idee voor een watermuur gekomen in Engeland, in de tuinen van Hever castle, waar ooit de beroemde Anne Boleyn opgroeide”, vertelt Marianne. “Daar heb je van die zonnige muren met oleanders en Italiaanse beelden; aan de schaduwkant van de muren is het ineens heel sprookjesachtig, met sijpelend water langs de muur, en mossen en varens die op de muur groeien.” Toen ze hadden besloten dat ze zo’n soort watermuur wilden bouwen (“we wilden een slingerende vorm, omdat die doet denken aan de slangenmuren die op oude Nederlandse landgoederen werden gebruikt om fruitboompjes tegen te laten groeien”) maakten ze een afspraak met head gardener Neil Miller van Hever castle, en togen ze opnieuw naar Engeland. “Hij heeft ons uitgelegd hoe we dit het beste konden aanpakken.” Miller adviseerde hen Duits zandsteen te gebruiken, omdat die poreus is en het water vast kan houden, zodat de planten niet uitdrogen. Bovenop de watermuur verstopte Frans, die de muur steen voor steen bouwde, een buis met gaatjes, waaruit het water (dat uit de sloot wordt gepompt) langs de muur naar beneden druppelt. “Afhankelijk van hoe droog het weer is, zetten we de pomp een paar keer per dag een uurtje aan”, vertelt Marianne. Op de muur groeien spontaan mossen; in de voegen van de muur plantte Marianne tongvarens (Asplenium scolopendrium) en muurleeuwenbek (Cymbalaria muralis). “Door de specie heeft Frans oude stalmest gemengd, zodat de muurplantjes ook voeding hebben.” De tongvarens staan in de natste delen van de muur, de muurleeuwenbek in de drogere. “Varens staan liever nat en muurleeuwenbek liever droog”, weet Marianne inmiddels uit ervaring. Hoe houd je zo’n watermuur lange tijd goed? Marianne: “Vanaf november zetten we de watertoevoer uit, omdat de vorst de muur anders kan beschadigen. In maart gaat het water weer aan, maar eerst wel voorzichtig, om de varens de kans te geven zich te herstellen. Verder scheppen we de waterbak om het jaar leeg, omdat zich anders teveel blubber ophoopt.” En onkruid, groeit dat ook in de muur? “Ja”, zegt Marianne, “maar relatief weinig, dus dat geeft niet zoveel werk.”
Zelf kijken?
De Versicolortuin is jaarlijks een aantal weekends open voor bezoek. Deze informatie vind je op de pagina Open Dagen.
Tuinclubs kunnen in overleg een afspraak maken voor een bezoek. Entree: € 4,- per persoon waarvan wordt gedoneerd aan de Vlinderstichting.